Death Road of bijna dood?
Tien dagen in bed in La Paz. Alles wat we gepland hadden, viel in het water. (Deel 2 is voor onze volgende wereldreis).
Jammer, want Bolivië heeft het meeste indruk gemaakt. Gastvrije mensen, overweldigende natuur, rijke cultuur. Minpunt: Bolivianen nemen het niet zo nauw met de veiligheid. Drie weken waren voldoende om het leven te eisen van 25 toeristen in verschillende bus-, auto- en fietscrashes.
Vooral de ‘Death Road’ eist bijna wekelijks levens. Ironisch genoeg is het ook Bolivië’s populairste toeristische attractie. Via een prachtig smal gravelpad, hoog in de Andes (4700 meter) in La Paz, race je met een mountainbike 65 kilometer naar beneden tot diep in de uitlopers van het Amazonewoud, de Yungas (1500 meter). Het landschap is adembenemend mooi, maar de steile route naar het jungledorpje Coroico is aartsgevaarlijk. De weg is slechts drie meter breed. Met aan de rechterkant grillige rotsen, aan de linkerkant een afgrond van 300, soms 500 meter. Volgens Boliviaanse statistieken (??) sterven er jaarlijks honderd tot tweehonderd mensen. De Inter-American Development Bank –een regionale ontwikkelingsbank- riep de weg in '95 uit tot gevaarlijkste ter wereld. In april –de maand dat wij Bolivië bezochten- verloor een minibusje de controle over het stuur, reed in op een groep fietsers en stortte vervolgens naar beneden. Aantal doden: 10.
Tot zover de cijfers. De meningen over de Death Road blijven verdeeld. Sommigen denken dat de afdaling ‘te doen’ is, zolang je je snelheid onder controle hebt, anderen vinden het onverantwoord. Een ervaren Amerikaanse mountainbiker –‘rijdt wekelijks wedstrijden’- meende dat toeristische gidsen als de Rough Guide en Lonely Planet onvoldoende het gevaar van de sightseeing-trip benadrukken.
En toch, we wilden het absoluut doen. Het blijft een machtige fietsroute. En we zouden voorzichtig zijn. Handen op de rem, enzo. Gelukkig werd Sofietje ziek. Want net dié dag raakte de groep, waarmee we een tour hadden geboekt, betrokken bij het fatale minibusongeluk. Hout vasthouden, maar volgens ons reist er een leger engeltjes op onze schouders mee.
Jammer, want Bolivië heeft het meeste indruk gemaakt. Gastvrije mensen, overweldigende natuur, rijke cultuur. Minpunt: Bolivianen nemen het niet zo nauw met de veiligheid. Drie weken waren voldoende om het leven te eisen van 25 toeristen in verschillende bus-, auto- en fietscrashes.
Vooral de ‘Death Road’ eist bijna wekelijks levens. Ironisch genoeg is het ook Bolivië’s populairste toeristische attractie. Via een prachtig smal gravelpad, hoog in de Andes (4700 meter) in La Paz, race je met een mountainbike 65 kilometer naar beneden tot diep in de uitlopers van het Amazonewoud, de Yungas (1500 meter). Het landschap is adembenemend mooi, maar de steile route naar het jungledorpje Coroico is aartsgevaarlijk. De weg is slechts drie meter breed. Met aan de rechterkant grillige rotsen, aan de linkerkant een afgrond van 300, soms 500 meter. Volgens Boliviaanse statistieken (??) sterven er jaarlijks honderd tot tweehonderd mensen. De Inter-American Development Bank –een regionale ontwikkelingsbank- riep de weg in '95 uit tot gevaarlijkste ter wereld. In april –de maand dat wij Bolivië bezochten- verloor een minibusje de controle over het stuur, reed in op een groep fietsers en stortte vervolgens naar beneden. Aantal doden: 10.
Tot zover de cijfers. De meningen over de Death Road blijven verdeeld. Sommigen denken dat de afdaling ‘te doen’ is, zolang je je snelheid onder controle hebt, anderen vinden het onverantwoord. Een ervaren Amerikaanse mountainbiker –‘rijdt wekelijks wedstrijden’- meende dat toeristische gidsen als de Rough Guide en Lonely Planet onvoldoende het gevaar van de sightseeing-trip benadrukken.
Labels: Bolivië