Bij autoverhuurbedrijf Hertz hadden ze ons aangeraden enkel de wijnroute rond Cafayate en de Quebrada de Humahuaca (dieprode cañons) te bezoeken. De andere wegen kon je enkel maar betreden met een 4X4. Dat was buiten ons gerekend. Met ons Opeltje Corsa hebben we overal gezeten, behalve op de door Hertz uitgestippelde wegen. En we hebben stof gezien. Veel stof. Grindwegen langs lemen dorpjes. Een verlaten Ruta 40, de beroemde weg die Che Guevara en zijn vriend Alberto Granado begin jaren vijftig aflegden. De Braziliaanse regisseur Walter Salles verfilmde het dagboek dat Ernesto erop nahield in 'The Motorcycle Diaries'. Soit, dit terzijde.
Eén van de betere 'grindwegen'.
In het begin maakten we ons zorgen over de grindsteentjes die tegen het chassis kletterden, op het eind reden we gezwind door rivieren en modderpoelen alsof we in een 4X4 zaten. Even ging het mis toen we besloten naar Iruya te gaan, een dorpje op 2.780 meter hoogte. Het begon al goed bij de eerste brokkelige meters toen Sofie zei ´Is dit nog wel verantwoord?’ Geen idee, we konden het maar proberen. En het ging prima, tot de voorlaatste kilometer. Lap, we zaten vast in de rivier. Paniek. Twee verlegen schooljongens, Tomás en Orlando, tegengehouden. Boekentas aan de kant. Of ze ons alstublieft uit de nood wilden redden? Nee, een rijbewijs hadden ze niet, want minderjarig. Hoe ze moesten remmen en ontkoppelen kregen ze in één les mee van ondergetekenden. Soit, met z´n drieën hebben we de auto opgehoffen, terwijl Orlando de wagen ´vollen bak´achteruit reed. Aan de overkant van de rivier stonden we hem met een bang hartje op te wachten toen hij een tweede poging ondernam om het kolkende water te doorkruisen. In een rotvaart vloog hij erover. Zonder brokken. Omdat we beiden de daver op ons lijf hadden, stelden we voor dat zij het stuur zouden overnemen voor de laatste steile klim. Consternatie alom toen de dorpsbewoners Orlando en Tomás achter het stuur zagen zitten, met twee gringa´s achterin. Een hilarisch gezicht. Ze hebben ons netjes bij een hostalletje afgezet en zijn daarna hun huiswerk gaan maken ;-)
Goed geslapen. Lekker gegeten. De dag erop vol goede moed achter het stuur postgevat. Verwonderd waren we toen we een tiental bewoners voor ons Opeltje zagen zitten. Of ze een lift uit het dorp konden krijgen? Dilemma, dilemma, veel mensen, en slechts één autootje. Sofietje bleef nuchter en zei: ´Ge kunt toch niet heel het dorp meenemen?’ Gekozen voor twee stokoude dames die in België al lang zouden kunnen genieten van een schoon pensioentje. Hier niet dus. Zeventig jaar en nog steeds met sikkel naar het veld. Hen op voorhand gewaarschuwd dat ze moesten uitstappen bij de rivier omdat we onszelf anders zouden klemrijden. No problemo, zegden ze stoer. Terwijl Sofietje de menskes (zakken en sikkels incluis) over de rivier hielp, probeerde ik het kunstje van Orlando over te doen. Aanloop genomen, en de wagen in een soort freefall in de rivier laten ploffen en, wonderwel, er ook uit geraakt. Fier dat we waren ;-) Waarop dame 1 droogjes zegt: ´Kindje, zo gaat ge die auto nog kapot maken.’ Tja ;-)
Nog geen uur verder, of we werken onszelf opnieuw in nesten. Op de Ruta 40, net voor de Salinas Grandes. We nemen de compleet verkeerde beslissing om op de uitgestrekte zoutvlaktes te racen. In het begin voelt het beetje raar aan aan de wielen, maar het lijkt ons veilig. Nog geen honderd meter verder zakken we volledig weg in een dikke kleiachtige massa. Maar we blijven optimistisch, we hadden nu toch al wat ervaring ;-) Ik stel voor om de auto op te heffen, terwijl Sofietje achteruit probeert te rijden. Slecht idee. Het Opeltje graaft zichzelf nog dieper in. Ik volledig in paniek. Buiten een paar schichtige lama´s is er geen kat te bespeuren.
Ok, deze lama was minder schichtig.
Sofietje kan me kalmeren, vindt de situatie minder dramatisch en stelt voor de auto uit te graven. In het begin maken we ons zorgen over twee spatjes modder op onze schoenen, op het eind zijn we onherkenbare zandvrouwtjes. Vies en vuil.
Twee meter achteruit kunnen rijden, en twee uur verder.
Het graven vergt enorm veel van onze krachten, temperaturen schommelen rond de 30 graden en we geraken meer en meer uitgeput telkens een poging achteruit te rijden mislukt. Net op het moment dat we besluiten ter plaatse te kamperen passeert er -godzijdank- een Renault Kangoo met vijf vrouwen en één man. Het is geen gezicht, met zeven op een rij heffen we het Opeltje op, terwijl meneer de wagen van de vlakte rijdt. Het had fout kunnen aflopen, maar voor de tweede keer op rij hadden we super veel geluk.
Op het eind van de rit vraagt de Hertz-bediende of we problemen hadden gehad met de wagen: 'Totaal niet meneer, alles prima.' Om problemen te vermijden hadden we net ervoor de wagen netjes gekuist en alle modder eraf geschrobd. Uiteindelijk werd het huurautootje goedgekeurd. Geen kosten. De blanco Visa-cheque die we hadden moeten tekenen werd verscheurd. Gelukkig maar, want ons Opeltje had ons budgettair in de problemen kunnen brengen.
Labels: Argentinië